Mustafa Stitou (1974) debuteerde in 1994 met de bundel Mijn vormen. Veelzijdige, onbevangen gedichten waarin natuur en harmonie ver te zoeken zijn, en stadse chaos overheerst. Ook de spanning tussen de Marokkaans-islamitische en de westerse seculiere cultuur (het karikaturale karakter van deze termen in acht genomen) speelt in zijn debuutbundel een belangrijke rol. Maar op nuchtere, lichtvoetige wijze. In het gedicht Zomaarcafé formuleert de dichter het zo: 'Ik ben de jonge Marokkaan en zijn anderstalige gedachten' Maar welke andere taal wordt hier bedoeld? Dat hangt van het gezichtspunt af, suggereert de dichter: 'andersheid' is niet immanent, maar resultaat van het perspectief. In zijn tweede bundel. Mijn gedichten(1998), neemt Stitou het gedicht Zomaarcafé opnieuw op, en voorziet het, in de vorm van een gedicht, van commentaar. Cruciaal is deze strofe: 'Evenmin weet moeder "waarvandaan" ik kom (wat weer ontroert als zij op mijn verzoek een poging doet, schaamachtig glimlachend alsof ik haar versier)'