In de winter van 2000 begon ik voor de lol met het schrijven van een boek. Het leek me naast mijn werk in de sport een ontspannen afleiding. Ik wilde een avonturenboek schrijven, waarin mijn idee over wat God zou kunnen zijn een rode draad zou vormen. Na het schrijven van drie hoofdstukken kreeg ik het boek 'Een ongewoon gesprek met God' in handen van Neale Donald Walsch en ik besefte, na het in één adem uitgelezen te hebben, dat mijn idee al beschreven was, alleen duizenden malen beter en uitgebreider dan dat ik het ooit zou kunnen doen. Mijn boek bleef liggen, totdat ik in de zomer van 2004 als hulp kwam te werken bij een jonge vrouw met de ziekte ME. Het kon me, net als vele anderen, niet loslaten dat er geen oorzaak voor de ziekte bekend was. Ik las elk boek over ME wat ik kon vinden en bekeek alle informatie op internet. Na twee weken dacht ik een mogelijke oorzaak bedacht te hebben en ik besloot mijn avonturenboek verder te schrijven en mijn idee over de oorzaak van ME er een plaatsje in te geven. Binnen drie maanden schreef ik twintig hoofdstukken en mijn boek was af. Het is een vrolijk en humoristisch avonturenboek geworden, waarbij de hoofdpersoon over van alles in gedachten raakt, bijvoorbeeld of er satellieten vliegen in de Microkosmos in je lichaam, of waarom je kleren donkerder worden als ze nat worden of hoe de bloedsomloop van een zwart-witte koe zal reageren op de warmte van zonlicht.