Chrystal Sharp helpt vaak mee in de dierenartspraktijk van haar man Dave. Ook de beestenboel bij haar tuis, van gevederd tot bont en zelfs geschubd, heeft de sterke neiging zich te vermenigvuldigen. Sommige patiënten blijven maar even, terwijl andere hun poot tussen de deur steken om nooit meer te vertrekken. Er wordt geblazen, gesist, gejammerd en gekraaid, een kakofonie van geluiden die bijna dagelijks een grote chaos inluidt. Chrystal houdt van alle dieren, maar sommige hebben een streepje voor, zoals de kleine hazewind Whippy, die kan huilen als een stoomboot; de kat die lijdt aan hoogmoedswaanzin; een stel militante pauwen van koninklijke komaf; een verdwaalde albatros; en natuurlijk de vele verweesde pinguïnbaby's. dat zijn nog maar een paar van de beesten die hun weg naar Chrystals huis – en haar hart – hebben gevonden.