Theoretisch is ze een prima co-assistent, Esmee Evenblij, maar echt betrokken bij haar patiënten is ze niet. Ze is stug en koel en leeft als een kluizenaar zonder vrienden of interesses. En dan is daar ineens haar buurman Charles Westerdijk, die haar volledig overrompelt met zijn vlotte babbel en doortastendheid en voor ze het weet vertelt ze hem over al haar problemen. Op aanraden van Charles en haar mentor uit het ziekenhuis vertrekt Esmee enkele dagen later naar de zus van Charles, Wencke, die een vakantiehuis voor gehandicapte kinderen heeft. Ze kunne goed met elkaar opschieten. Esmee ontmoet ook Jasper, de broer van Charles en Wencke die aan de rand van het bos woont. Samen brengen ze menig uurtje door en worden verliefd. Wanneer ze op een avond een gesprek tussen Jasper en Wencke afluistert, begrijpt Esmee dat Jasper zich niet wil binden. Ze trekt haar conclusies en vertrekt. Hoe kan Esmee zichzelf terugvinden nu al haar dromen in duigen vallen? Is er wel plaats in haar hart voor