'We storten neer. Houden van je. Doe wat je wilt. Pappa.' Dat sms'je krijgt de achttienjarige Julie vlak voordat haar ouders en broer omkomen bij een vliegtuigongeluk boven Centraal-Afrika. Julie blijft achter in de kapitale familievilla, met vele miljoenen en maar één wens: ook te sterven, maar dan wel in stijl. Als haar ingenieuze zelfmoordpogingen allemaal mislukken, smeed ze bizarre plannen om het werk door anderen te laten opknappen: zo sluit ze zich op in een Roemeense kippenfarm in de hoop vogelgriep te krijgen, wil ze Mohammed-karikaturen tekenen om opgeblazen te worden door moslimextremisten en vliegt ze de wereld rond met obscure Afrikaanse vliegmaatschappijen, omdat die de meeste kans op neerstorten geven … Tijdens haar omzwervingen houdt ze een dagboek bij en denkt ze steeds vaker na over de vraag of het leven misschien toch niet aantrekkelijker is dan de dood: daartoe stelt ze zichzelf interessante vragen, die verrassende antwoorden opleveren.