Zodra het mei is beginnen de dromen. Ze sluipen mijn hoofd binnen en nestelen zich daar minstens een maand. Overdag neem ik me voor om ze te negeren en me 's nachts niet lastig te laten vallen. Ik ben er iedere dag opnieuw van overtuigd dat het me zal lukken. Waarom zou ik me gek laten maken door die dromen? Het zijn slechts hersenspinsels uit een ver verleden dat ik allang heb afgesloten. Ze hebben niets met het heden te maken, ze proberen me alleen maar van mijn stuk te brengen. Ze kunnen proberen om zich aan me op te dringen maar ik blijf ze de baas. Tot nu toe heb ik ieder jaar die eenendertig nachten overleefd. Ieder jaar als het mei wordt, dringt het verleden van Marijke van Manen zich genadeloos aan haar op. En dit jaar is er niet alleen sprake van herinneringen maar ook van angst, want er is een ongrijpbare dreiging haar leven binnengeslopen, die haar onrustig maakt. Aanvankelijk is Marijke van plan om deze dreiging terzijde te schuiven en te negeren. Maar als duidelijk wordt dat haar man en stiefzoon mogelijk in gevaar zijn kan ze dat niet langer volhouden. Hoewel ze niet zeker weet uit welke richting het gevaar komt, heeft ze wel een vermoeden. Om erachter te komen of dat vermoeden juist is, zal Marijke er niet aan kunnen ontkomen om datgene te doen wat ze tot nu toe zorgvuldig heeft vermeden: het analyseren van wat er jaren geleden in haar leven gebeurde… Op het moment dat ze beseft dat de dreiging een daadwerkelijk gevaar is geworden, grijpt ze in. Daarbij ontdekt ze iets waar ze nooit op had gerekend.