Een vrouw stapt ergens aan de kust met haar rolkoffer uit de bus. Ze heeft haar man in de steek gelaten en 'zoekt een goede plek om te huilen'. Ze wordt opgevangen door John en Putte, een echtpaar dat van een vervroegd ouderdomspensioen leeft, die haar bij hen thuis een plek geven op de bank. Ze zorgen voor haar en geven haar te eten en te drinken en houden haar bezig met televisie en met small talk. John en Putte hebben beiden een whiplash opgelopen en redden zich met allerlei kleine klusjes. Puttes broer Ibber woont ook vlak in de buurt, en verder woont er nog een oudere vrouw naast hen, Elly, die af en toe hulp nodig heeft. Bovendien is er nog de buurman wiens honden de vrouw met de rolkoffer – een tweeënveertigjarige schrijfster met een writer's block – geregeld uit mag laten. Het leven van John en Putte is veilig en eigenaardig tegelijk en verbergt een geheimzinnig verhaal dat slechts langzaam voor de vrouw met de rolkoffer wordt onthuld.