Martin Reints is een dichter die graag nadenkt. Dat merk je als je zijn poëzie leest. Of misschien is hij wel een denker die goed dicht. In ieder geval zei hij in een interview naar aanleiding van zijn dichtbundel Lichaam en ziel: 'Het denken boeit mij erg. Je bestaat aan de ene kant uit watje ziet, de werkelijkheid die ons omringt, en aan de andere kant uit wat er in je kop zit. Wat is de relatie daartussen?' Verwonderlijk is het niet als iemand die zich dergelijke vragen stelt, naast gedichten ook beschouwingen gaat schrijven. Dit boek bevat die beschouwingen. Op een goedgemutste, glasheldere en verkwikkende manier schrijft Martin Reints over wat hem omringt en wat hij 'in zijn kop' heeft. Dat varieert van een woord als 'flatneurose' of een uitdrukking als 'nieuwe natuur' tot de slapeloosheid van Constantijn Huygens of het euclidische landschap van Noord-Holland. Grote onderwerpen gaat hij niet uit de weg. Integendeel. Voor de lezer het weet, zit hij met Reints mee te denken over bewustzijn en het onbewuste, slaap en dood, het geheugen, de werking van taal, verdwenen landschappen of de betekenis van het woordje 'nu'. In Vrij Nederland schreef Rob Schouten over Lichaam en ziel: 'Reints' gedichten verlopen soepel, natuurlijk en ongeforceerd, verbinden ernst met plezier, geamuseerdheid met filosofie, spontaniteit met zorgvuldigheid. Ze zijn een plezier om te lezen, en laten je gedachten niet onberoerd.' Hetzelfde kan moeiteloos over Martin Reints' beschouwingen gezegd worden. Martin Reints (Amsterdam 1950) publiceerde de dichtbundels Waar ze komt daar is ze (1981) en Lichaam en ziel (1992). Voor de laatste ontving hij in 1993 de Herman Gorterprijs.