In Nederland in de Gouden Eeuw beschrijft Nelleke Noordervliet hoe een land dat nog maar net onafhankelijk was en nog volop zijn vrijheid moest verdedigen, macht en rijkdom verwierf. De eerste eeuw van Nederland, de zeventiende eeuw, was meteen Nederlands Gouden Eeuw. Nelleke Noordervliet verleidt de lezer in dit boek tot een bijzondere tocht door dit Gouden Nederland. Aan de hand van topstukken van Nederlands mooiste museum, het Rijksmuseum, Amsterdam, vertelt zij een opzienbarend verhaal, waarin burgers de hoofdpersonen zijn. Dit boek gaat over hen, over hun strenge en sobere calvinisme dat gepaard kon gaan met een soms excessief levensgenieten, over Nederlanders die land wonnen door polders droog te malen én die opeens overal ter wereld te vinden waren, van Brazilië tot in Japan. Het gaat over een drassige delta die een Europese grootmacht werd en de zeeën beheerste, over een republiek met alleen koninkrijken als buren, over een economisch wonderkind, over een pril land dat meteen een volkomen eigen culturele identiteit kreeg. Nederland als immigratieland bundelde een weergaloze hoeveelheid talent. De schilderkunst kon zo een rijk hoogtepunt worden te midden van andere cultuuruitingen. En al was het natuurlijk niet alleen goud dat er blonk, Nelleke Noordervliet toont in dit boek dat Nederland in de Gouden Eeuw van de zeventiende eeuw in alle opzichten een bijzonder land was in een zinderende tijd.