Twee personen praten over de gelijkenis tussen een vogel en een man,over een mooi uitzicht, over doof zijn. Gespreksflarden door Armando opgetekend vormen een valkuil voor de lezer: bijna onmerkbaar verandert het alledaagse van karakter en legt Armando het absurde bloot. Of hij nu naar bomen kijkt, sprookjes vertelt of het kunstenaarschap overpeinst,Armando’s visie verbaast telkens weer en geeft de werkelijkheid een inspirerende tik.