Al vanaf zijn vierde jaar zat Kees Buddingh' (1918-1985) op de tribune van de Dordtse voetbalclub DFC - de Dordrechtse Football Club. 'Wanneer ik aan mijn jeugd denk, denk ik aan voetballen,' zou hij later schrijven. Van zijn 15de tot zijn 23ste voetbalde hij zelf heel verdienstelijk in diezelfde club. 'Alleen tuberculose kon hem beletten de eerste Johan Cruijff te worden', schreef NRC Handelsblad heel veel jaren later. Nadat hij noodgedwongen was gestopt met actief voetballen zat hij vrijwel iedere zondag op de tribune bij DFC en later FC Dordrecht en DS'79. Hij werd redacteur van het clubblad en maakte iedere maand verslagen van wedstrijden. De auteur C. Buddingh' wordt wel gezien als de meest populaire sportdichter in de Nederlandse literatuur. Men noemde hem ooit 'de nestor van de moderne dichters over sport'. Maar niet alleen voor zijn poëzie was voetbal een onderwerp, ook in een aantal van de andere literaire genres die hij beoefende, waaronder verhalen, essays, columns en dagboeknotities, keerde het voetbal met grote regelmaat terug, zowel de volkssport in het algemeen, als ook zijn eigen belevenissen op de velden. Ook in een enkel aforisme wist hij sport en literatuur tot elkaar te brengen: 'Zoals de goede voetballer degene is die de bal het werk laat doen, zo is de goede dichter degene die de woorden het werk laat doen'. Voor Net zo links als Willem van Hanegem; het voetballeven van C. Buddingh' maakte Buddingh'-biograaf Wim Huijser een selectie uit de voetbalteksten van de Dordtse dichter.