In NEVEL (1907) lanceert Unamuno een nieuwe term voor zijn romans: 'nevellen'. Vernieuwend is dit boek ook vanwege het feit dat, net zoals de Italiaanse toneelschrijver Pirandello een aantal jaren later zou doen, de gebruikelijke relatie tussen romanpersonages, lezers en de schrijver volledig op zijn kop wordt gezet. Het verhaal, met dreigende ondertoon, voert naar een wezensvraag als apotheose: Weten wij, mensen, wel met zekerheid dat wij echt bestaan? De wat dromerige en besluiteloze Augusto krijgt geleidelijk wat meer greep op het leven, vooral door zijn relatie met Eugenia, die echter verliefd is op een ander. Toch stemt zij uiteindelijk toe in een huwelijk met Augusto. Wanneer kort voor hun trouwdag blijkt dat Eugenia alleen maar misbruik van hem heeft gemaakt en hem in de steek laat, raakt Augusto in een diepe crisis en wil hij zelfmoord plegen. De schrijver zelf maakt hem echter duidelijk dat hij niet meer is dan een romanpersonage en niet over een eigen wil beschikt. Alleen het einde dat Unamuno voor hem bedacht heeft bepaalt uiteindelijk zijn lot.