De verrukkelijke Dickenswereld van onvergetelijke figuren neemt in Nickleby vaste vorm aan. Pickwick was een schets, een voorproefje, van wat Dickens ondernemen ging. Pas in Nickleby groeit de losse groepering van humoristische, aandoenlijke en schurkachtige figuren samen tot het ongeëvenaarde rijk van Dickens' verbeelding. Natuurlijk gaan Nicolaas Nickleby en zijn zuster Cathrien voorop: vurige, edelmoedige, jonge mensen, gesneden uit het beste helden- en heldinnenhout van de schrijver; arm, ongelukkig en vervolgd maar voorbestemd tot grote dingen. Hoe is het mogelijk dat die goedaardige wauwelaarster, mevrouw Nickleby, hun moeder is. Zij zou in staat zijn met haar zure herinneringen en roze vooruitzichten het beste kind zijn ondergang in te jagen. Maar Nicolaas en Cathrien komen de beproeving triomfantelijk te boven, zelfs met behoud van de verplichte kinderliefde. Dan daarnaast hun oom Ralph, inbegrip van al wat laag en baatzuchtig is, strikkenzettend voor onschuld en deugd. Zie de laagheid waarmee hij Cathrien tot slachtoffer kiest van zijn bekenden, de bloem der Londense losbollen! Maar daarnaast, wat een variatie in milieus en typering. De kostschool van Squeers, een martelplaats voor onnozele kinderen; en de toneeltroep van Vincent Crummles, wereld van nijd en ijdelheid, en van slordige collegialiteit; of ziet u liever de deugden van de kleine burger, die bloeien bij de Kenswigsen, wier oom bij de waterleidingsmaatschappij werkt, en vandaar zijn glans over de hele familie werpt? Dit zijn een paar van de meest opvallende hoekjes van het fantastisch universum van Dickens, en dan gaan we de koetsiers en kruiers en al die andere figuren die in twee tellen onze sympathie en aandacht gewonnen hebben, voor dit keer maar stilzwijgend voorbij.