Niemandsbruid is een sensitief portret van Adele Schopenhauer, die haar hele leven in de schaduw leefde van haar fameuze broer. Na de zelfmoord van haar vader is zij met haar moeder naar Weimar verhuisd, waar ze vriendschap heeft gesloten met de toekomstige schoondochter van Goehte, Ottilie. Op een van hun wandelingen stuiten de meisjes op een gewonde Pruisische officier en verbergen ze deze voor de Fransen, die Weimar hebben bezet. Adele laat zich min of meer moedwillig door de officier misbruiken en vlucht daarna in de armen van haar broer Arthur. In Niemandsbruid komen alle them's uit het werk van Louis Ferron samen: zijn fascinatie voor de Duitse cultuur, de opvatting dat het ware geluk te vinden is in de innerlijke beschouwing en zijn compassie met de zwakkere in de samenleving.