Danny Murphy, een Ier van in de veertig, heeft in een pub afgesproken met zijn broer Jimmy, die al jaren in Londen woont. Ze hebben elkaar in geen twintig jaar meer gezien. Onderweg schieten Danny gebeurtenissen te binnen uit hun leven samen, als jongens en als pubers. Het gezamenlijke kattekwaad, maar ook de pesterijen van de één jaar oudere Jimmy tegen zijn minder stoere broertje. De herinneringen worden allengs grimmiger. Het weerzien krijgt het karakter van een hernieuwde confrontatie, totdat Jim voor een spectaculaire ommekeer zorgt.