Jacob de Zoet moet op het Japanse eiland Deshima de corruptie van de VOC aantonen. Dat maakt hem niet geliefd op de geïsoleerde handelspost. Daarnaast doet hij alles wat de Japanners verboden hebben: hij houdt zijn psalmboek, wordt verliefd op de Japanse vroedvrouw Orito, leert Japans en raakt bevriend met een tolk. Als Orito spoorloos verdwijnt, vraagt hij zijn vriend haar te gaan zoeken.