Marie Kessels onderzoekt de extremiteiten van het lichaam door middel van taal. In precieze en krachtige bewoordingen dringt ze door tot de kern van haar eigen bestaan en van de meest uiteenlopende emoties. Net als haar veelgeprezen Het nietigste is dit nieuwe boek te lezen als een roman, een verhalenbundel, een dagboek, een filosofisch essay. Marie Kessels, het kan niet genoeg worden gezegd, bezit een prachtige en heldere stijl en weet het allerpersoonlijkste universeel te maken. Daarbij gaat ze voortdurend op aanstekelijke wijze in op allerlei grote en kleine kwesties die haar bezig houden. Ze put uit brieven, belevenissen, observaties en gedachtenexperimenten. Zo stelt de verteller zich de volgende vragen (en geeft zelf ook de antwoorden): Waarom werkt het winterlicht verlammend? Wat is het mooie van lezen in een café? Wat betekent ouder worden? Doet een mens er beter aan om zijn woede te bezweren? Wat is het verschil tussen de winter- en de zomerpersoonlijkheid? Al deze vragen komen aan de orde in dit geestrijke boek waarin Kessels de uithoeken verkent van haar ervaringen en indrukken, ze gaat tot het uiterste, ze gaat er tegenaan. Zoals zij zelf schrijft: 'Als die overweldigende grandeur en majesteit van de kleinste bewegingen me niet obsedeerde, zou ik het nooit al die jaren hebben volgehouden voor de klanten in mijn kiosk bekers koffie en chocolademelk te tappen.'