Dit boek gaat over een archief. Een groot archief, met vier kilometer dossiers, registers en systeemkaarten. En het gaat over de mensen die in dat archief voorkomen. Heel veel mensen: honderdduizenden. In de eerste plaats zijn dat politieke delinquenten: mensen die in Nederland na de Tweede Wereldoorlog op verdenking van samenwerking met de Duitsers de zogenaamde Bijzondere Rechtspleging moesten ondergaan. Om hun vervolging en berechting draait het. En passant gaat het boek ook over vele anderen: echtgenoten, kinderen, ouders, en andere familie, al dan niet ‘fout’, buren, getuigen, slachtoffers, politieambtenaren, officieren van justitie, rechters, reclasseringsambtenaren, psychiaters en andere betrokkenen.