Al in de oudheid werd hij kortweg De Dichter genoemd: Homeros, de schepper van de onsterfelijk geworden Ilias en Odysseia. Met zijn werk begint in de achtste eeuw voor Christus de Griekse, en daarmee westerse, literatuur; sindsdien is hij onafgebroken gelezen, bewonderd, en door schrijvers, beeldend kunstenaars en operacomponisten als inspiratiebron gebruikt. De Odysseia zou wel eens het meest gelezen gedicht van alle tijden kunnen zijn. Zelfs wie het nooit in zijn geheel heeft gelezen kent wel een van de fantastische avonturen van de listige Odysseus, de gekwelde Griekse held die na de val van Troje jaren moest rondzwerven voor hij zijn vrouw, zoon en vaderland zou terugzien. Wie heeft niet gehoord van de nimf Kalypso, die Odysseus zeven jaren in haar grot vasthield, van het meisje Nausikaä, dat hem uitgeput op het strand van de Faiaken vond, de Lotuseters, de cycloop Polyfemos, wiens ene oog op gruwelijke wijze door Odysseus werd uitgebrand, van de tovenares Kirke, die al zijn makkers in zwijnen veranderde, de blinde ziener Teiresias in de onderwereld, de Sirenen, die hem tevergeefs proberen te verlokken, van Skylla en Charybdis... En natuurlijk van zijn vrouw Penelopeia en haar opdringerige vrijers, en zijn zoon Telemachos, die knarsetandend wacht tot hij samen met zijn vader wraak kan nemen, met een gruwelijk bloedbad.