Marie van Walheim, een beeldschone jonge theologe van eind twintig, brengt vanuit de Elzas een spontaan bezoek aan haar adoptiebroer Johann, die zojuist is geïnstalleerd als dominee in de Cevennen. Zij verkeert in de veronderstelling dat het prachtige landschap het enige is wat er voor haar te ontdekken valt. Bij aankomst blijkt dat Johann zojuist plotseling is overleden. De gebeurtenis ervaart Marie als een schok, en ze besluit te blijven in de streek waar haar wortels liggen. Die beslissing maakt onder meer dat ze wordt gedwongen te kiezen tussen het geloof, dat ze altijd heeft afgewezen, en haar liefde voor haar Amerikaanse verloofde, die ze, tot dan toe, als onwankelbaar beschouwde.Marie put haar kracht en inspiratie bij het nemen van haar zware besluit uit het van historie doortrokken gebied, en de oeroude kastanjebomen.