Een dertigjarige vrouwelijke dierenarts wordt verliefd op een vijfenveertigjarige musicus. De man, wiens voorgeschiedenis nog zal worden verhaald in Het woeden der gehele wereld, heeft zijn leven min of meer onder controle. Nu slaat de bliksem in. Hij wordt op zijn beurt hevig verliefd. Maar al snel is bij haar de verliefdheid aan het afnemen. Ze geeft daar op een even zorgeloze en ontactische als spontane en vanzelfsprekende wijze blijk van. Bij de man echter is de liefde ongebroken, hetgeen beklemmend contrasteert niet de manier waarop hij wordt afgedankt. Onder de korenmaat is een roman die een indringend beeld geeft van de meeslepende èn ontredderende invloed van de liefde. Is dit de nieuwe, vrouwelijke Don Juan, die luchtig voortschrijdt, op zoek naar wie zij maar met haar zachtheid kan verslinden, binden en weer loslaten? Deze vrouw kan noch wil verantwoordelijkheid aanvaarden voor het verdriet dat zij veroorzaakt. Van dit radeloze verdriet wordt in Onder de korenmaat op hartroerende wijze getuigenis afgelegd.