Gül¿en Latif kwam in 1994 naar Nederland voor een voortgezette studie rechten, vanuit Azerbeidzjan, een land in de Kaukasus, aan de Kaspische zee, op het kruispunt tussen Europa en Azië. Ze studeerde af, maar de internationale carrière van juriste interesseerde haar niet langer, ze werd schrijfster en is nu zeer populair in haar geboorteland. Ze schreef twee prijswinnende romans: Dochters van mijn stam en Het eiland Azeraïda en kreeg in 2011 een lintje. Gül¿en Latif schrijft in het Russisch, volgens een methode die hier niet zo in zwang is: die van een soort `pars pro toto¿: over individuele personen als voor- of toonbeeld van een grotere groep. Haar `Nederlandse¿ debuutbundel Onder één paraplu bestaat uit episch geschreven verhalen over mensen van diverse afkomst, cultuur, karakter en mentaliteit. Ze worden allemaal gekenmerkt door een soort `betrokken distantie¿, die men in de Nederlandse literatuur, met haar aandacht voor het `microscopische¿, wel eens node mist. Een stem van dichtbij, over ver en dichtbij. `Het regent vaak in Nederland¿, zegt de schrijfster. `Mensen uit verschillende culturen kruipen op dit kleine stukje dicht bij elkaar Onder één paraplu¿¿