1850-1920 is een periode die gekenmerkt wordt door ingrijpende ontwikkelingen op het gebied van het onderwijs in Nederland. De centrale overheid komt met wetten en tracht hierdoor meer greep te krijgen op het onderwijs. Te beginnen met de schoolwet van 1857, waarin wordt bepaald dat op alle scholen dezelfde vakken onderwezen moeten worden, of het nu armenscholen betreft of scholen voor kinderen uit betere milieus. 1920 is het jaar van de 'pacificatie', wanneer na een schoolstrijd van meer dan een halve eeuw de volledige financiële gelijkstelling van openbaar en bijzonder onderwijs wordt geregeld. Ook in Amersfoort is het onderwijs volop in beweging. Omstreeks het midden van de 19de eeuw zijn er niet meer dan vijftien bewaarden lagere scholen, die over het algemeen matig worden bezocht. Rond 1920 is de situatie drastisch gewijzigd. Het schoolbezoek is dan aanmerkelijk toegenomen, mede vooral ook dankzij de toegenomen welvaart. De stad geeft dan een grote diversiteit aan onderwijsvorme