In de discussie over crisis in de multiculturele samenleving wordt vergeten dat circa een miljoen Nederlanders een band met het koloniale verleden hebben. Indische Nederlanders drukken al decennialang hun stempel op het culturele domein in Nederland: in boekhandels, musea en op de muziek- en theaterpodia. In dit boek worden de culturele sporen van Indische Nederlanders nagetrokken vanaf de Tweede Wereldoorlog. De geschiedenis van hun culturele inbedding vertelt het verhaal van een groeiende en omstreden claim op Indisch erfgoed. Aan het licht komt dat de Indische identiteit en de Nederlandse nationale identiteit met elkaar verweven zijn. De vraag is, of het Indisch erfgoed exclusief tot de politieke agenda van Indische Nederlanders behoort, of dat ook de ‘Hollandse’ samenleving belang heeft bij deze culturele erfenis. Wie bepaalt wat en wie dat is, Indisch? Aan de hand van de Tong-Tongbeweging van Tjalie Robinson, de Pasar Malam Besars, de controverse rond Tante Lien, polemieken tussen Indo’s en totoks, het Indische literaire leven, de opkomst van de derde generatie en de Asian Party’s en de ‘Indische eetcultuur’ wordt een veelzeggende Indische conjunctuur in Nederland blootgelegd, met als speciale casus de ondergang van Het Indisch Huis in 2006 (inclusief het Linschoten-rapport!).