Op een eerlijke, authentieke wijze heeft de auteur haar jeugdjaren, de vooroorlogse jaren en de Japanse bezettingsjaren beschreven. De wreedheden van de Japanners en de Koreanen, de Kempétai en de Tokétai. De liefdevolle vriendschap en totaal belangeloze hulp en bescherming, die ze van de Ambonnezen ondervondt, hun eigen veiligheid riskerend. Ze ontving ook hulp van Boeginezen en Binoenkoes, tegen geringe vergoeding. De schaamte voorbij, heeft ze misbruik en verkrachting vermeld, alle ervaringen, niets verzwegen of verbloemd. De bevrijdingsroes, de Australiërs, leuke en minder aangename periodes. De hereniging van de gezinnen, de merdeka tetap-tijd, de repatriëring, het vervolg en het gevolg.