Lex Fernhout heeft veertig jaar bij zijn moeder gewoond. Hij haat haar, maar als ze naar een flat verhuist, kan hij zich niet redden. Lex is leraar, lid van de sectie Frans, die behalve hem nog drie leden telt. Met de vooruitstrevende, bedillerige voorzitter Balein is hij eigenlijk alleen bevriend in de strijd tegen hun collega's Stoof en Wiedeman, twee uitgebluste schoolmeesters. Het moeizame evenwicht wordt verstoord als de sectie wordt uitgebreid met een vijfde man: de jonge, vrijgevochten narcist Custor Bos, die het onderwijs veracht en het liefst op kosten van de staat een onafhankelijk leven zou willen leiden, gewijd aan luiheid, de literatuur, de leegte en de zeilsport. Lex raakt wanhopig gefascineerd door de plaagzieke Custor, een ontwikkeling die door de rest van het korps met lede ogen wordt bezien. Terwijl Balein Custors bloed kan drinken, wordt Lex gekweld door liefde, haat en wroeging. Steeds meer verward in de keuze tussen het belang van de school en zijn heimelijke gevoelens voor Custor start Lex een psychologische oorlog die eindigt in een drama.