Wat is er heerlijker dan een boek op schoot te hebben terwijl je door het landschap wordt gereden en af en toe met de blik op langssnellende velden en huizenrijen te mijmeren over wat je las. Eigenlijk is alle literatuur treinliteratuur. Maar niet alle treinliteratuur gaat over treinen. Er zijn zelfs maar weinig odes in de Nederlandse literatuur aan die geel-blauwe gevaartes, want de trein is eerder middel dan doel. Hoe wordt de trein dan ingezet? Als plek om te observeren, om andere passagiers knauwende taal te horen praten, om te dromen over een naderende toekomst of een gemiste liefde, zoals de jongedame Larrios van J. Slauerhoff of Rika die in volle vaart langs het treinraampje van Piet Paaltjens scheert. Maar hoe zit dat de laatste jaren? Dromen de Nederlandse schrijvers in de trein nog wel, of zijn ze druk bezig met hun bestemming? Een verzameling gedichten en verhalen van Nederlandse auteurs uit de afgelopen tien jaar in, naast, bij, achter, op de trein