‘Jaren geleden werd ik zijdelings betrokken bij een vreemde, ingewikkelde rechtszaak die in kranten en op televisie veel aandacht heeft gekregen: de zaak-Veldhof. Zijn advocaten hoopten dat ik op IJsland en in Noord-Amerika belangrijk bewijsmateriaal zou kunnen opsporen. Op het eerste gezicht ging het om een geschil tussen een medewerker van de Tweede Kamerfractie van de PvdA, Alex Veldhof, en een groep arabisten. De inzet was een erfenis van arabiste Lieneke Woltjer. Deze bestond onder meer uit kostbare Mondriaans. In haar testament had Woltjer opgenomen dat deze schilderijen het financiële fundament moesten vormen voor een studiecentrum over de Palestijnse kwestie. Maar op het tweede gezicht draaide alles om geloofwaardigheid en vervalsingen. Was Veldhof een sluwe oplichter of een wat wereldvreemde man die gewoon de waarheid sprak, hoe onwaarschijnlijk die ook was? En waar hield meneer Johnsson, een mysterieuze kunstkoper, zich in ’s hemelsnaam schuil?’ – Gerrit Jan Zwier