Het rapport betreft een kleine opgraving (1.7 ha) direct ten noorden van de bebouwde kom van Someren. Een van de doelen van het onderzoek was na te gaan of het bodemarchief ten noorden van het dorp net zo rijk was als dat aan de andere kant, waar in het gebied Waterdael/Hoge Akkers inmiddels 30 ha is opgegraven. Onze opgraving heeft uitgewezen dat de vraag bevestigend kan worden beantwoord. In de eerste plaats is een deel van een grafveld met crematiegraven en randstructuren uit de Late IJzertijd en vroeg-Romeinse tijd aangesneden. Ten tweede is de zuidelijke randzone van een Romeinse nederzetting onderzocht, met daarin (delen van) zeven grotere gebouwen, negen bijgebouwtjes en twee waterputten. De bewoning begint in de Late IJzertijd en loopt door tot zeker de tweede helft van de 2de en mogelijk tot in de 3de eeuw na Chr. Spectaculaire vondst is een depot met een tiental ijzeren voorwerpen, waaronder twee voetboeien en een aantal onderdelen van een wagen. De opgraving heeft tenslotte bewoningssporen uit de Volle Middeleeuwen opgeleverd. Onder de maar liefst 62 structuren zijn drie woonstalhuizen (waaronder één met drie fasen), drie grotere bijgebouwen, twaalf kleine bijbebouwen, vier hooijmijten, drie waterputten en een reeks (mest/water)kuilen. Het aardewerk dateert de structuren in de tweede helft van de 12de en het begin van de 13de eeuw na Chr.