Dit boek behelst het onderzoek van het grafveld Tiel-Passewaaij en is het vervolg op ZAR 29 waarin de bijbehorende nederzettingen zijn gepubliceerd. Van het grafveld van Passewaaij zijn maar liefst 332 graven onderzocht, alsmede een reeks kuilen met bijzondere inhoud. Doordat in veel van de crematies meerdere stuks vaatwerk zijn bijgezet, was het mogelijk tot precieze dateringen en faseringen te komen, ook met behulp van seriatie. Hierdoor is het belang van de vindplaats voor de chronologie van het Romeins aardewerk en andere materiaalcategorieën minstens zo belangrijk als die van het bekende grafveld Nijmegen-Hatert. In de publicatie wordt uitgebreid ingegaan op het grafritueel van een lokale gemeenschap op het Bataafse platteland in de Romeinse tijd. In specialistische studies wordt naast het aardewerk ingegaan op de crematieresten en demografie, het dierlijk botmateriaal, metaal, glas en natuursteen. De gegevens over de funeraire contexten en bijbehorende vondsten zijn ondergebracht in een uitvoerige catalogus.