Met bijdragen van: L. van Beurden, G. Boreel, M. Chtcheglov, M. Groot, D. Habermehl, J. van Kampen, J. van Kerckhove, L. Kooistra, P. Kubistal, M. Magnée, E. Norde, J. van Renswoude, M. Schurmans, L. Smits, H. de Weerd, J. Wijnen. Op het onderzoeksterrein zijn enkele sporen aangetroffen uit de (Midden) Bronstijd. Structuren konden niet herkend worden. Vanaf de Midden IJzertijd worden weer bewoningssporen aangetroffen. De bewoning loopt door tot in de Late IJzertijd. In de vindplaatsen 1 en 2 gaat het om een geïsoleerd erf, in vindplaats 3 lagen 5 huisplattegronden en 55 spiekers. De tweebeukige woonstalhuizen kunnen globaal beschouwd worden als vertegenwoordigers van het type 'Haps'. Verder is op het onderzoeksterrein een grafveld uit de Romeinse Tijd gevonden. Het was in gebruik vanaf het eerste kwart van de 1ste eeuw na Chr. De einddatering van het grafveld ligt in de eerste helft van de 3de eeuw na Chr. en is gebaseerd op aardewerkvondsten. In de Vroege Middeleeuwen werd het onderzoeksgebied opnieuw bewoond. Er zijn 3, mogelijk 4 hoofdgebouwen gevonden, 2 spiekers, 2 waterputten, een inhumatiegraf en 12 houtskoolmeilers.