Honderdduizenden kinderen in de leeftijd van vier tot veertien jaar hebben tussen 1883 en 1970 enige tijd in een vakantiekolonie doorgebracht. Vakantie- of gezondheidskolonies waren tehuizen aan zee of in de bossen, waar zwakke kinderen, de zogenaamde bleekneusjes, gedurende zes weken heen gingen om aan te sterken. Lange rijen zingende kinderen marcheerden dagelijks door bos en duin. Het doel van de kolonies was in de eerste plaats om de ziekte tuberculose te voorkomen en de volksgezondheid te verbeteren. Daarnaast wilde men kinderen een 'beschaafde' leefwijze leren. De naam 'vakantiekolonie' heeft overigens veel kinderen misleid: de kolonie was niet bedoeld voor vakantie. De opmerkelijke geschiedenis van deze kinderuitzending komt in dit rijk geïllustreerde boek uitgebreid aan bod. Een liberaal beschavingsideaal ging gelijk op met het 'sociale' streven van de hygiënisten naar een betere gezondheidszorg voor de arbeidersklasse. De wil om goed te doen deed de rest. De kolonies zijn uit particulier initiatief ontstaan en werden grotendeels gefinancierd met bazaars, breiwerken en liefdadigheidsacties. Geheel volgens de tijdgeest was de kinderuitzending sterk verzuild. Verspreid over het land stonden zo'n vijftig koloniehuizen, waar de verzorging van de kinderen decennialang vrijwel onveranderd bleef. Stipt op de klok wisselden slapen, wandelen, melk drinken en (pap) eten elkaar af. Het korte verblijf in een vakantiekolonie heeft een diepe indruk gemaakt op veel bleekneusjes. Een apart gedeelte van dit boek is gewijd aan hun herinneringen - vrolijke en treurige. In samenhang met informatie van leidsters, directrices, schoolartsen en andere betrokkenen geven deze ervaringen een realistisch beeld van het leven in het koloniehuis. Een gevarieerd boek over een bijzonder tijdsverschijnsel.