Wie de mogelijkheid van het karma serieus neemt, komt voor de vraag te staan: wat is 'karmisch bepaald' in mijn leven, en waarin ben ik vrij? In twee levendige voordrachten gaat Rudolf Steiner op deze vraag in. Hij beschrijft het karma als een dubbele stroom. De ene stroom werkt vanuit het verleden en brengt ons samen met mensen met wie wij in vorige levens iets zijn 'aangegaan'. De andere stroom gaat van ons bewuste zelf uit: door de manier waarop wij met zulke ontmoetingen uit het verleden omgaan, vormen wij ons toekomstige karma. De eerste stroom, het 'oude karma', brengt Steiner in verband met het kosmische principe van de maan; het 'nieuwe karma', dat wijzelf in vrijheid scheppen, met de zon. Tot slot schetst Steiner enkele incarnatie van historische personen. Dit werpt een boeiend licht op de individuele werking van het karma.