In de jaren zeventig en tachtig deden honderdduizenden Nederlanders mee aan demonstraties. Het waren de hoogtijdagen van de Nederlandse vredesbeweging. Maar wie zat daar eigenlijk achter? De vredesbeweging gold in behoudende kringen en in het leger als bijzonder verdacht, en de hand van het Oostblok werd erin vermoed. Niet voor niets, zoals uit dit boek blijkt. De Nederlandse kerken en de vredesbeweging hadden uitvoerige contacten met groeperingen in de ddr. Zij maakten gebruik van de scheuren in het IJzeren Gordijn om met geestverwanten in de ddr een transnationale beweging voor de vrede, en later ook voor de mensenrechten op te richten. Maar ook de ddr profiteerde van de toename van de contactmogelijkheden. De Oost-Duitse geheime dienst, de Stasi, voerde vanaf 1977 een geheime campagne tegen de navo-bewapening. Dit boek werpt een nieuw licht op het Oost-West-conflict en de betekenis daarvan voor de gewone burgers in Oost en West.