De beheerder van een terrein met vakantiehuisjes ontvangt een onverwachte bezoeker, die bonen bij hem koopt. Terwijl ze die samen doppen, vertelt hij hem het verhaal van zijn leven. De onbezorgde kindertijd op het Poolse platteland, ruw beëindigd door de Tweede Wereldoorlog, zijn opleiding tot elektricien, zijn jaren in West-Europa als saxofonist, zijn werk ten slotte als huisjesbeheerder op de plek waar vroeger zijn dorp stond en waar zijn familie vermoord werd. Vol melancholie én met humor vertelt hij in een onophoudelijke monoloog over het lot en het toeval. Over het doppen van bonen is een imposant episch panorama, dat tegelijk de geschiedenis is van de mensen in de twintigste eeuw.