In 1983 ontmoet Ken Wilber - beroemd auteur van meer dan tien boeken over transpersoonlijke psychologie - de intelligente, gevoelige en knappe Treya Killam, en het is liefde bij de eerste aanraking. Enkele dagen na hun huwelijk blijkt dat zij borstkanker heeft, en moeten zij hun huwelijksreis doorbrengen in het ziekenhuis. Dan begint een vijf jaar durende strijd voor haar leven, zowel door het toepassen van elke vorm van medische therapie, bestraling en chemotherapie, als door alternatieve benaderingen en meditatie. Treya's ontroerende dagboeken verwoorden haar diepste ervaringen en eindeloze poging om deze slopende ziekte te gebruiken voor innerlijke groei en transformatie. Ken Wilber beschrijft zijn eigen persoonlijke strijd om als helper zichzelf volledig te moeten wegcijferen en het heen en weer geslingerd worden tussen wanhoop en akseptatie. Daarnaast stelt hij zich wezenlijke vragen over de betekenis van ziekte, de zin van meditatie en therapie, het innerlijk verwerken van lijden