Michael Rips geeft zijn baan als strafpleiter op om zich met vrouw en baby in Sutri te vestigen, een klein Etruskisch plaatsje buiten Rome. Daar stevent hij op het lokale café af en begint er een vermakelijke ontdekkingstocht langs Felliniaanse personages en lokale folklore. Hij ontmoet er een man die zijn sigaretten aansteekt met een vergrootglas, een analfabete postbode die de bewoners hun eigen post laat sorteren, en Pasquale, een angstwekkende bruut met een fijne neus voor zweetluchtjes. Met een feilloos oog voor het absurde en een onovertroffen gevoel voor humor schetst Rips het schilderachtige stadje en haar inwoners. Ruimhartig laat hij de lezer delen in zijn liefde voor Italië en zijn kunst om te genieten van het zalige nietsdoen. 'Pasquales neus' is een fantasierijk autobiografisch reisverhaal in de traditie van 'Huis in Toscane' van Frances Mayes en 'Een jaar in de Provence' van Peter Mayle.