De verteller van Pastorale verdient zijn brood in een prehistorisch themapark. Hij en zijn collega Janet moeten leven zoals in de prehistorie: ze villen en roosteren geiten en eten kleine insecten. Ze mogen niet met elkaar praten maar alleen grommen en gebarentaal gebruiken. 's Avonds, als ze zich in hun privéslaapcabine terugtrekken, vullen ze een dagevaluatieformulier in en krijgen managementinstructies per fax. De fax is ook de enige manier om contact met hun familie te hebben. Als ze zich niet aan de regels houden krijgen ze geen geit en moeten leven van crackers. Janet weigert zich aan de regels te houden. Ze praat tegen bezoekers en verstopt pakjes sigaretten. De hoofdpersoon ziet zich voor het dilemma geplaatst of hij Janet moet verraden om strafmaatregelen te voorkomen, of haar moet beschermen. De verhalen in Pastorale zijn scheefgegroeide versies van onze moderne samenleving. Of Saunders nu een moralistisch sprookje vertelt over een mannelijke stripper die door zijn maagdelijke tante wordt achtervolgd of over een zelfhelp-goeroe die wil ontdekken wie er in zijn havermout heeft gescheten, zijn verhalen zijn onuitwisbaar vreemd en levendig realistisch.