Er valt veel over dit boek te zeggen. 'Entepente leiolente' bijvoorbeeld. En: ''t Is of er stolen glomen gaan.' En zeker ook: 'O jokkejeugd! Fantabeltijd!' Toch is de vraag gerechtvaardigd: 'Hoe komen dan die draadnagels in het kalkvat van de kraamvrouw? Poessie-mauw zeker?' Het enig juiste antwoord daarop is natuurlijk: 'Inkly tinky pobblebockle abble-squabs? Flosky! beebul trimble flosky!' U kunt dit boek lezen als een <b>nonsensealfabet</b>: het bevat een inspirerende reeks binnen- en buitenlandse hoogtepunten van gesjochtenheid, in proza en poëzie, van auteurs als Woody Allen, Bomans, Carroll, Charms, W.C. Fields, Lear, Morgenstern, Queneau, Rabelais, Twain en Valentin, maar ook van collectieven als The Marx Brothers en Monty Python. U maakt kennis met avontuurlijke doperwtjes, met een verliefd lijk en met een knie die eenzaam voortgaat. Bovendien krijgt u van de auteurs een portretje in woord, beeld en citaten. U kunt het ook lezen als een <b>inleiding tot de nonsens</b>: het geeft informatie over de geschiedenis van de nonsens ('Nonsens door de eeuwen heen', 'Nonsensgenootschappen'), de verschillende genres ('Omgekeerde Wereld', 'Kindernonsens', 'Leugenverhalen', 'Zwarte Humor') en karakteristieke stijlfiguren ('Abracadabraïsme'[, 'Paradox', 'Woordspeling').Maar hoe u het boek ook leest, u zult altijd pake bante rine sokuntare mare paka tore moti shalara tamere pakashara merime!