De menselijke conditie kent vele soorten pijn: een schier oneindig aantal verschillende nuances van lichamelijke pijn en even zovele schakeringen van pijn in overdrachtelijke zin. Op je duim slaan is natuurlijk pijnlijk, maar is dat wel te vergelijken met fantoompijn na een amputatie, of de pijn van de wielrenner na een bergetappe, of met de levenspijn na het sterven van je geliefde? Pijn brengt ons in het hart van onze existentie. Zou het toeval zijn dat het Latijnse woord poena niet alleen voor pijn staat maar ook voor straf? Pijn en lijden brengen ons, in de loop van ons leven, steeds dichter bij de dood, wellicht zelfs in een mate dat we er ons mee willen verzoenen. Pijn is zozeer met het menselijk leven verweven, heeft William Faulkner eens gezegd, dat de gedachte dat het leven op een gegeven moment niet meer pijn doet eigenlijk niet te verdragen is. Pijn is zowel een teken van leven als een teken van dood. We kennen een reële angst voor het alternatief van pijn: het ophouden van alles. Pijn en mens-zijn zijn onverbrekelijk met elkaar verbonden. En toch is er weinig vakliteratuur over het fenomeen pijn. En zelfs in de literatuur wordt pijn veeleer gesignaleerd dan gekarakteriseerd of geduid. Is pijn niet onder woorden te brengen? Dit boek doet, met de hulp van 33 auteurs (dichters, psychiaters, filosofen, artsen) een eerlijke poging.