Mala Kishoedajal beschrijft in deze bundel de diverse werelden die haar beroeren. Het afscheid op Zanderij (Paramaribo) en later te Scheveningen van haar vader, de herinneringen aan een klerenhanger, de teruggevonden foto van de familie bij de vijver van Clingendael zijn de aanleiding tot zeer persoonlijke gedichten. Kishoendajal gaat die intimiteit niet uit de weg. Ook de doorgaans gesloten Hindostaanse wereld legt ze bloot met haar tweetalige reeks 'Hindostani hart'. In 'Erfenis van rijst en thee' vertelt ze over haar nanie (grootmoeder) en in 'Broers liefde' over wellicht het grootste taboe. Vaak laat ze twee werelden samenkomen, zoals in 'Neon lichtfeest'. 'De manager van het roodpluchen wegwerptheater / lispelt een multicultureel welkom, / met sap en een glimlach, geperst uit een pak.' In een reeks reisgedichten gaat het Kishoendajal vooral om de ervaringen die ze elders opdoet. Straatkinderen in Rio en Ethiopië maken een stroom aan emoties los. Ze ziet de schoonheid van het land, maar meer nog het verval en de ellende die ze overal tegenkomt. Mala Kishoendajal herkent die pijn en weet dit in heldere, bezwerende taal vast te leggen. Dat levert ook indrukwekkende gedichten over India en Iran op. 'Op een dag sta je oog in oog met een kudde / in het nauw gedreven berouw en /een leeggehuild hart.' Mala Kishoendjal is de auteur van twee romans: «Dame Blanche» en «Het Boegbeeld».