Elke vezel in zijn lijf gespannen. Zijn rechterhand rond de versnellingspook. De tanden op elkaar geklemd. Adrenaline, dat was wat hij nu nodig had. Om loeihard toe te slaan. Genadeloos. Zijn lichaam snakte naar geweld. Naar die uitbarsting. Die vulkaan van agressie. Laat dit die ene ultieme slag zijn. De laatste. En dan vergeten. Vluchten en rusten. Maar hij wist dat het nooit de laatste zou zijn. Onverzadigbaar. Nog één plan. De kroon op het werk. Langzaam zou hij eraan werken. Tergend langzaam. Het zou nieuw zijn. Een kidnapping. Spelen met een leven. Een leven dat veel waard was. Verschrikkelijk veel waard. Altijd maar meer.