Hij noemt zich Felis. Hij zit in een flatgebouw in Porsgrunn, een sterke verrekijker gericht op de ramen van advocaat Torkel Vaa aan de overkant van de rivier. Felis drukt een amulet tegen zijn borst en voelt dat de kracht hem vervult. Binnenkort zal er weer een mens sterven. In de flat daarboven woont de veertienjarige Silje, die bang is dat haar moeder het kind dat ze draagt, zal verliezen. Dan ontdekt ze de moordenaar, en hij haar. Torkel Vaa heeft tot nog toe een rustig leven geleid, lange dagen op kantoor, lange wandelingen met zijn teckel, Acteur. Maar de laatste weken krijgt hij mysterieuze brieven. Brieven zonder tekst, met alleen het blauwe silhouet van een katachtige erop, een poema. Iemand wil hem bang maken. Radiojournaliste Mette minde heeft al een hele tijd een zwak voor Torkel. Hoe nader ze de advocaat komt, hoe meer ze de aandacht van Felis trekt. Diverse mensen zijn nu in levensgevaar en ze weten het geen van allen. Dan vindt de eerste moord plaats.