Matti groeit in de jaren zestig op in een arbeidersgezin in het plaatsje Pajala in Tornedalen, de noordelijke streek in Zweden die grenst aan Finland. Dat de streek ook wel 'wodkabelt' wordt genoemd, zegt genoeg. De bewoners van Tornedalen hebben een diep minderwaardigheidscomplex ten opzichte van de rest van Zweden. Via de belevenissen van Matti laat de schrijver onbeschaamd, speels en humoristisch een samenleving zien die grappig en tragisch tegelijk is.