Alexander Portnoy groeit op in de morsige industriestad Newark (New Jersey), in een gezin van kleine joodse middenstanders. Hij is een kind van zijn tijd: een jongen in de jaren veertig, volwassen geworden in de jaren vijftig. Geheel in de greep van zijn joodse jeugd en zijn dominante moeder en voortgestuwd door zijn dwangmatige seksualiteit bevindt Portnoy zich in een onoplosbare situatie, en gaat te biecht bij zijn psychiater.