In een tijd van huiselijkheid en aanstaand vaderschap blijft een man in zijn verleden dwalen na een toevallige ontmoeting met een oude vriend. Hij bezint zich met name op de periode waarin deze vriend zo'n bewondering afdwong met zijn eigenwijze levenshouding. De vraag is of de verteller zichzelf het uitgebleven avontuur kan vergeven – of is, vanuit de juiste hoek bekeken, alles een avontuur? Treffend en in ogenschijnlijke eenvoud doet Wesseling verslag van een bijzonder pact van twee 'treurlingen', waarin grootstedelijke bravoure overheerst maar verheven idealen het uiteindelijk moeten afleggen tegen de weerbarstige realiteit. Wesseling veroorzaakt met zijn authentieke stream of consciousness een heus taalfeest. Het maakt Portret van een onaangepaste tot een bijzonder rijk en innemend boek.