Eerst waren er de koloniën, toen de dekolonisatie en uittocht naar een roomwit moederland, nu zijn er ruim een miljoen Nederlanders met Indische, Molukse, Surinaamse of Antilliaanse wortels. Eerst was er een kille ontvangst, later waren er geslaagde integratie en schoorvoetende acceptatie. Eerst was er het vergeten en verdringen van de koloniale tijden, later de strijd om erkenning, beloond met gebaren, monumenten, musea, herdenkingen, vieringen. Migranten uit de koloniën hadden een streepje voor in het multiculturele Nederland: 'Wij zijn hier omdat jullie daar waren!' Zo hielpen zij een nieuwe canon van het koloniale verleden formuleren die soms verfrissend, soms voorspelbaar, vaak schuldbewust, dikwijls inconsistent was. Inmiddels staat de tijd niet stil. De postkoloniale gemeenschappen vervluchtigen, sneller nog dan elders in Europa. Latere generaties ontlenen hun identiteit minder aan het land van herkomst van hun voorouders, nemen afstand, worden meer Nederlands. Zo wordt de postkoloniale geschiedenis afgesloten; debatten over burgerschap en natie gaan alweer over anderen. Gert Oostindie is directeur van het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde te Leiden en hoogleraar geschiedenis aan de Universiteit Leiden. Bij Bert Bakker verscheen van zijn hand eerder Het paradijs overzee. De 'Nederlandse' Caraïben en Nederland.