Hoofdfiguur in deze roman uit de wereld van de Toearegs is de geitenherder Assoef Levend in mystieke verbondenheid met de woestijn wordt hij tegen wil en dank aangewezen om de waardevolle rotstekeningen in zijn streek te bewaken. In de oases van Zuid-Libië doen talloze verhalen over hem de ronde. Zo zou hij ooit aan zijn belagers zijn ontsnapt door de gedaante van een moeflon aan te nemen. Maar wat zijn krachten ook mogen zijn, ze kunnen de oprukkende moderne wereld niet tegenhouden. Deze verschijnt in de vorm van twee reizigers die in iets heel anders geïnteresseerd zijn dan in de rotstekeningen: jacht op de gazelle en de moeflon. Voor Assoef staat dat gelijk aan heiligschennis, want beide dieren belichamen de ziel van de woestijn. Hij weigert te vertellen waar de kudden zich ophouden.