In Het verhaal, dat in 2000 verscheen, vertelt Ed van Thijn over zijn oorlogservaringen, maar vooral over de periode daarna, over zijn politieke bewustwording en zoeken naar een joodse identiteit. De oorlogsjaren zelf raakt hij maar heel even aan. 18 onderduikadressen, opgepakt in januari 1945 en bevrijd in Westerbork - met die kale gegevens moet de lezer het doen. In 18 adressen probeert Ed van Thijn de zwarte plekken in te vullen. Aarzelend, want zijN herinneringen zijn gefragmenteerd en niet zelden blijkt wat hij jaren gedacht heeft niet juist te zijn. Zo zijn 18 adressen er in feite 15 geweest, want op één adres werd steeds teruggevallen als de andere onderduikplaats werd 'opgeblazen'. Van die plekken, stuk voor stuk totaal verschillend, van dame alleen en kinderloos echtpaar tot groot gezin, van benepen, klein behuisd tot ruime boerderijen, van katholiek tot streng gereformeerd, herinnert hij zich het scherpst het vertrek: de vlucht halsoverkop, maar ook de spanningen, de onhoudbare situaties, het gerucht van verraad. Brieven en een enkele foto vormen geheugensteuntjes, maar meer nog dan de flarden sfeer en herinnering laat 18 adressen zien hoe onuitwisbaar de ervaring van onderduik is, hoe een onnozele opmerking of onschuldig filmbeeld de grond voor zijn voeten opent. 18 adressen gaat over de werking van het geheugen en over die existentiële ervaringen die je, of je dat wilt of niet, altijd bijblijven.