Profetenmond vertelt het intrigerende levensverhaal van Eliëzer ben Jehoeda, de Joodse hebraïcus die de grondlegger is van het moderne Hebreeuws. In 1881 zet Ben Jehoeda voet aan wal in Palestina, dat dan nog Turks bezit is. Hij wordt gedreven door een groots ideaal: het Hebreeuws, de heilige taal van de Tanach, moet een levende taal worden. Zijn hele leven staat in het teken van zijn opdracht. Dat gaat zelfs zover dat zijn eerstgeboren zoon Itamar tijdens zijn jeugd beslist geen andere taal mag horen dan het Hebreeuws. Ben Jehoeda hoopt dat zijn kind zo de eerste moedertaalspreker van het moderne Hebreeuws zal worden. Om zijn ideeën uit te dragen en om nieuwe Hebreeuwse woorden te verspreiden, richt Ben Jehoeda een tijdschrift op. Met zijn vlammende betogen en revolutionaire ideeën maakt hij veel vijanden onder zijn landgenoten, die het Hebreeuws te heilig vinden voor alledaags gebruik. Ondanks de tegenstand volhardt Ben Jehoeda in het spreken en moderniseren van een gedateerde taal. Dat men hem niet altijd begrijpt, vindt Ben Jehoeda onbelangrijk. Zolang er maar Hebreeuws klinkt.